Liturgie

Samen met de oecumene kreeg de liturgie een bevoorrechte plaats in de zorg en bekommernis van onze stichter. Vader Constantinus was gefascineerd door de schoonheid van God. Hij was er daarom van overtuigd dat de gaven en talenten die God had verleend aan de mensen, optimaal moesten worden gestimuleerd en aangewend. Denk maar aan onze ateliers waar scheppende handen zoveel realiseren. Hij wilde de schoonheid vooral tot bloei laten komen in een verzorgde vormgeving van de liturgie die de moderne mens kon aanspreken en voor die mens de ontmoetingsplaats kon zijn met God.

Om dit mogelijk te maken - en daarin was de stichter in de jaren twintig van de 20e eeuw revolutionair- moest de liturgie nieuwe wegen op. Vader plaatste het altaar niet langer meer tegen de oostgevel van de kapel, maar in het centrum, en hij celebreerde naar de gemeente toe gekeerd, toen dat nog nergens gebeurde. Hij was progressief in de vormgeving van de religieuze kunst, in een sobere, moderne en esthetisch-verantwoorde design van de liturgische gewaden en voorwerpen voor de eredienst. Het kleine kapelletje van de zusters, dat hij in de priorij had ingericht, en dat in gebruik was tot in 1963 de kerk werd gebouwd, was in vele opzichten een juweeltje van schoonheid en intimiteit: het nodigde uit tot bidden, geheel en al.

Constantinus Bosschaerts voorzag reeds toen dat de liturgie eens zou worden gevierd in de landstaal en dat men zou concelebreren. Hij zou zeker erg tevreden zijn over de jarenlange medewerking van Schotenhof aan teksten en liederen binnen de I.W.V.L, de Intermonasteriële Werkgroep voor Liturgie.

Over de liturgie horen we graag de stichter zelf. In een van zijn vele citaten proeven we, in de taal van die tijd, zijn diepe bewogenheid:

"Het machtigste middel (bij het herenigingswerk) is de liturgie: De liturgie ontwikkelen tot een intense in- en uitwendige gebedssfeer, haar opvoeren tot hoogste luister, haar ontplooien tot volle rijkdom van lijn- en kleur- en klankgespeel, haar maken tot een waarachtig christen familiefeest, waar de Wijn van Gods vreugde de zielen instroomt, waar het Brood van Gods kracht de zielen sterkt ten leven, dat is het machtig middel om gans Gods volk te doortintelen met nieuwe christenkracht".

En elders: "De twee machtigste middelen om het Eenheidsideaal te bevorderen zijn: LITURGIE en NAASTENLIEFDE. De grote taak der monniken bestaat in de waardige ontplooiing van de goddelijke eredienst in zijn volheid en rijkdom, in de weelderige verscheidenheid van Latijnse en Oosterse riten... Klank en ritme, kleur en lijn van gebeden en gezangen, geven een uitstraling van gloed en warmte, van fijnheid en schoonheid die de harten van gelovigen en ongelovigen aantrekt, en opwekt om mee te denken en mee te voelen met de symbolische taal der H.Kerk."

Hij staat met de prioriteit die aan de liturgie wordt verleend stevig in de benedictijnse traditie, waarin men aan de viering van het Opus Dei altijd de eerste plaats heeft toegewezen: "Niets mag boven het Werk Gods gesteld worden" (R.B. 43,3). Een monnik laat immers uitkomen dat zijn roeping authentiek is "als hij waarachtig God zoekt, als hij bekommerd is voor het Werk Gods" (R.B. 58,7)."

Regel van Sint-Benedictus Hoofdstuk 19,1-4
1. Wij geloven, dat God overal tegenwoordig is, en dat "de ogen van de Heer op iedere plaats goeden en kwaden gadeslaan".
2. Maar laten wij het toch vooral zonder enige twijfel geloven, als wij deelnemen aan het dienstwerk voor God.
3. Wij moeten dan ook altijd indachtig zijn wat de profeet zegt: "Dient de Heer met vreze"
4. en verder: "Zingt met begrip".

Regel van Sint-Benedictus hoofdstuk 20, 1-2
1. Als wij aan hooggeplaatste mensen een verzoek willen voorleggen, durven wij dit slechts te doen met nederigheid en eerbied.
2. Hoeveel te meer dan moet men tot de Heer, de God van het heelal, bidden met de grootste nederigheid en zuivere godsvrucht.